e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gaspeldoorn heidoorn: heidoorn (Jeuk) Gaspeldoorn (ulex europaeus 50 tot 150 cm hoge struik. Het is een sterk gedoornde en blijvend groene struik, de takken lopen in doorns uit; de bladeren zijn zeer smal en spits en tevens stekelig; de bloemen zijn meestal zacht behaard en geel of bruingee [N 92 (1982)] III-4-3
gat gat: gǫwt (Jeuk), kot: kūt (Jeuk) Gat in een kledingstuk. [N 62, 47; MW] II-7
gat in een kledingstuk gat: geat in èn koos (Jeuk), gouwt (Jeuk), kot: koet (Jeuk), Verkl. kuutje (in Jeuk), vs. këkkë in Landen [P 171, WBD].  koet (Jeuk) een gat in een kous [ZND 23 (1937)] || gat in een kledingstuk, bijv. een kous [N 86 (1981)] || Hoe noemt U een gat in kleding? [N 62 (1973)] III-1-3
gauwdief schelm: skelm (Jeuk) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1
gazon pelouse (fr.): peloes (Jeuk), ploes (Jeuk) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] III-2-1
gebarsten gebarsten: gǝbǫstǝ (Jeuk) Gezegd van verflagen die scheuren vertonen. ø̄De oorzaak van scheuren in een verflaag is gelegen in een tekort aan elasticiteit der laag bij goed hechten aan den ondergrond. Verder kunnen tot het ontstaan van scheuren medewerken plotselinge temperatuurswisselingen, een te vette ondergrond, de spanningen die door langzamer drogen der grondlagen ontstaan, en sterk uiteenloopende uitzettingscoëfficiënten van grond- en deklaagø̄ (Zwiers II, pag. 324). [N 67, 69c] II-9
gebed gebed: gebed (Jeuk) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebeeeje (Jeuk) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek gebedsweek: gebedsweek (Jeuk) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier geluid: gelüd (Jeuk) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3