e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithoren uithoren: aathure (Jeuk) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitkomen uitkomen: ātkǫu̯mǝ (Jeuk) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitkomen van de eieren hikken: ge-ikte eir (Jeuk) Hoe heet verder: uitkomen van de eieren? [N 93 (1983)] III-3-2
uitleg uitleg: aatleg (Jeuk) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen uitleggen: aatlegge (Jeuk) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] III-3-1
uitnodigen noden: nue (Jeuk), nuen (Jeuk), nuje (Jeuk, ... ) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] || uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden uitlachen: plat  iemand aait lage (Jeuk), verwijten: verwijten (Jeuk) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslag onder de neus brobbels: broebels (Jeuk), uitslag: aatslag (Jeuk) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] || Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)] III-1-2
uitsliepen uitsliepen: aatsliepe (Jeuk) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] III-3-2
uitsoppen leegverven: lęjx˲vɛrvǝ (Jeuk) De verfpot helemaal leegverven. [N 67, 64c] II-9