e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloembol djaan: djaan (Jeuk) Het onderaards, met dikke balden bolvormig bekleed stengeldeel, waaruit een bloem kan groeien; een bloembol (klieste, klister, kleister, bol, bloembol, knol, ajuin). [N 82 (1981)] III-4-3
bloementuin engelse hof: engelschen hof (Jeuk) bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bot: bot (Jeuk, ... ) bot, knop [ZND 34 (1940)] || De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemperk bed: beͅt (Jeuk) [Goossens 1b (1960)] I-7
blok voor aambeeld of klein gereedschap aanviltblok: [aanvilt]blǫk (Jeuk) Het houten blok waarop aambeeld, speerhaken, staken etc. geplaatst worden. Het bestaat doorgaans uit het onderste, dikke gedeelte van de stam van een taaie boomsoort. Zie ook afb. 16. Bij de koperslager uit L 210 vormde het blok de basis voor de ezel, een aambeeldachtig hulpgereedschap dat bestond uit een soort stang waaraan aan één uiteinde een bolle of platte verhoging was aangebracht. In de bovenzijde van het blok waren gaten met verschillende diameters aangebracht die werden gebruikt wanneer in een metalen plaat een bol vlak moest worden geklopt. Vgl. ook de toelichtingen bij de lemmata "ezel" en "matrijs, holblok". Zie voor het woordtype knoer ook RhWb (IV) kol. 1069, s.v. ɛKnurzɛ: "knorriges Stück Holz, Baum-, Aststumpf, Wurzel, schwer spaltbar". De tussen haakjes geplaatste vormen zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma "aambeeld".' [N 33, 41; N 64, 32g; N 66, 13g; N 64, 32d; N 66, 13d; N 66, 5b; monogr.] II-11
blokkwast platte borstel: platǝ bǫsǝl (Jeuk) Kwast waarvan het haar in bosjes en op rijen geplaatst is in een houten of zinken voetplaat. Uit woordtypen als 'blokwitter', 'witkwast' en 'sauskwast' blijkt dat de blokkwast wordt gebruikt voor het witten van zolderingen en muren. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Witkwast'. Met de term 'verdrijver' wordt doorgaans een kwast aangeduid waarmee kwaststrepen in natte verf weggewerkt kunnen worden. Zie ook afb. 91. [N 67, 30d] II-9
bluf ambras: ambras (Jeuk), ambras (<fr.): ambras (Jeuk), stoef: stoef (Jeuk, ... ) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
blussen blussen: bleussen (Jeuk) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
bluts bluts: blets (Jeuk), bləts (Jeuk) Deuk: een buiging in een effen oppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, duts, bluts, dumpel) [N 108 (2001)] || Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blètse (Jeuk) Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2