e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kaulille

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelen kegelen: keig`le (Kaulille), keigele (Kaulille, ... ) (Sport): Kegelen. || Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kegels (mv.) kegels: keigels (Kaulille, ... ), mɛtə kɛ.igəls wø.rtər nimî. gəsp^ø:lt (Kaulille) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kegelspel kegelspel: keig`lspe:l (Kaulille) [1.] Kegelspel (het spel op zichzelf). III-3-2
kelder kelder: kelder (Kaulille), kɛ̝ldər (Kaulille) kelder [RND], [ZND 36 (1941)] III-2-1
kemphaan kemphaan: kɛmphān (Kaulille) kemphaan (29 alleen langs de rivieren in weiland; mannetjes hebben in het voorjaar bonte veerkragen en houden gezamenlijke schijngevechten [N 09 (1961)] III-4-1
kerel charel: dat is `ne roewe Charel (Kaulille), kerel: das ne rouwe kerel (Kaulille), dè is `ne roewe kèrel (Kaulille), et is ne roewe kerel (Kaulille), kɛ.rəl (Kaulille), mens: sterke minsch (Kaulille) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren binnenstebuiten keren: benǝnstǝbūtǝn kīrǝn (Kaulille), keren: kīrǝn (Kaulille) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerkhof kerkhof: ’t kèrkhĕf (Kaulille), o  het keərkhof (Kaulille) Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3
kerkklok klok: slinger van de klok (Kaulille), lex. var. *klippel  de klippel van e klok (Kaulille) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kerkuil kerkuil: keͅrəkyl (Kaulille) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1