e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Keent

Overzicht

Gevonden: 1396
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wrang zuur: zoore (Keent) stroef; welk woord gebruikt men voor stroef (zoor, week, wrang, stroef, rins) [DC 28 (1956)] III-2-3
wulp kluut: eigenlijk foutieve naam voor de wulp  kluût (Keent), kuilderd: kûldert (Keent) wulp III-4-1
wulps persoon fluit: fluit (zn.) (Keent) wulpse vrouw III-1-4
zaag zeeg: zē̜x (Keent) Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.] II-12
zachtharige bezem keerbezem: kiərbiəsəm (Keent) zachte bezem III-2-1
zanglijster, lijster klijster: kliêster (Keent) lijster III-4-1
zeelt louw: vis  law (Keent) zeelt (vis) III-4-2
zeemlap zeem: zīəm (Keent), zeemlap: zīəmlap (Keent) zeem III-2-1
zeepsop luter: ly(3)̄ətər (Keent) zeepsop III-2-1
zeil minderen aftrekken: aftrękǝ (Keent), korten: kǫrtǝ (Keent) Bij oplopende wind de zeilen geheel of gedeeltelijk oprollen om de windvang te verminderen. In l 288b, l 318a en l 320a wordt de term aftrekken gebruikt voor het geheel oprollen van de zeilen, terwijl de benamingen korten (l 245, l 246, l 288, l 318a, l 320a) en inkorten voor het gedeeltelijk minderen van de zeilen gebruikelijk zijn. [N O, 7d; Sche 36; A 42A, 74; N O, 7g] II-3