e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstwering geländer: jǝlɛndǝr (Kerkrade), schutzbred: šuts˱brɛt (Kerkrade  [(meervoud: šuts˱brēr)]  ) Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9
bos bos: bø.š (Kerkrade), bøš (Kerkrade), bø̄.u̯š (Kerkrade) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bot: ideosyncr.  büed (Kerkrade) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosanemoon bosanemoon: idiosyncr.  beusjanemoon (Kerkrade), mariabloemetje: idiosyncr.  Mariablömsje (Kerkrade) Bosanemoon (anemone nemorosa). Een 5 tot 25 cm hoge plant met lange kruipende wortelstok; de gewone bladeren zijn handvormig gedeeld, langgesteeld, aan de stengel 3 handvormig samengestelde, langgesteelde omwindselbladeren in een krans; de bloemen groeien [N 92 (1982)] III-4-3
bosbessenvlaai worbelenvladem: wolberevlaam (Kerkrade), wol’berevlaam (Kerkrade), Syst. WBD  wòlbere-vlaam (Kerkrade) bosbessenvla || Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Kerkrade), schop: šǫp (Kerkrade), struif: štruf (Kerkrade) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bot bot: bot (Kerkrade), stomp: štomp (Kerkrade) bot || stomp, bot III-2-1
boter botter: botǝr (Kerkrade) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boter inleggen botter insteken: [botter] eštē̜xǝ (Kerkrade), insteken: eštē̜xǝ (Kerkrade) Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.] I-11
boterham boterham: botramme (Kerkrade), bottram (Kerkrade), bottramme (Kerkrade, ... ), bót’tram (Kerkrade), Syst. WBD  bótram (Kerkrade), Verklw. bot(e)remsje  bót’teram (Kerkrade), taart: -aa-: lang.  taat (Kerkrade), Syst. WBD Enkel in samenstellingen.  taat (Kerkrade) boterham || boterhammen || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3