e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuit tuitel: tētəl (Kermt) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
turfmolm molm: moləm (Kermt) [ZND 01 (1922)] I-7
twee centiem cent: ps. omgespeld volgens Frings.  seͅnt (Kermt) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
tweede klaversnede klaverhooi: klaverhooi (Kermt), klaverzaad: klāvǝrzōt (Kermt) Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.] I-5
tweede verkoping hogen: ps. omgespeld volgens Frings.  hīgeŋ (Kermt) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweespeen twee valse demen: twī valsǝ dęmǝ (Kermt) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
twijg wis: wes (Kermt), wisje: weskǝ (Kermt) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
ui, ajuin djuin: zjoun (Kermt), jaan: jōͅɛ.n (Kermt), joͅən (Kermt), joun: jouən (Kermt) ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)], [Goossens 2b (1963)] I-7
uier uier: ēǝr (Kermt), ē̜ǝ.r (Kermt), ē̜ǝr (Kermt), ɛ̄ǝr (Kermt) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-11, I-12, I-9
uieren uier maken: (de koe) mãkt ē̜i̯ǝr (Kermt) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11