e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opening in een galmgat galmraam: galmraam (Kesseleik) Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3
opereren opereren: opereren (Kesseleik) Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgooien (tossen) opgooien: opgoeen (Kesseleik) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
ophitsen opstoken: opstuiken (Kesseleik) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4
ophouden met het werk uitscheiden: oetsjeien (Kesseleik) ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4
opletten opletten: op letten (Kesseleik) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
oplettend gewarig: gewèrig (Kesseleik) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opnaaisel dubbele zoom: døbǝlǝ zǫwm (Kesseleik), opnaaisel: opnɛjsǝl (Kesseleik) Omgenaaide plooi in een kledingstuk waardoor het korter wordt. [N 62, 20] II-7
oppoffen poffen: pufǝ (Kesseleik) Tot een pof opnemen. [N 62, 29] II-7
oprecht oprecht: oprecht (Kesseleik) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4