e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaai vlaai: vlaoi (Koersel), Syst. Frings  vlōͅi̯ (Koersel, ... ) fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel toe vlaai: Syst. Frings  tø͂ͅu̯ vlōͅi̯ (Koersel), vlaai: geen speciaal woord  vloa-i (Koersel) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg reepjesvlaai: Syst. Frings  rīpkəsvlōͅi̯ (Koersel) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: Syst. Frings  spɛ̄i̯s (Koersel) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaams vlaams: Vlams (Koersel, ... ) vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai roeter: roeter (Koersel, ... ) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapoo (Koersel), vaan: vaon (Koersel), vo͂ͅn (Koersel), vlag: vlag (Koersel) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlechten vlechten: vleͅxtə (Koersel) vlechten [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst bouletten: bōltǝ (Koersel) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9
vlegelband nestel: nęsǝl (Koersel) Het riempje waarmee de kap van de knuppel aan het oog van de stok is vastgesnoerd. Het is doorgaans een smal en lang schapenleren riempje dat over de kap aan de vlegelknuppel wordt gevlochten en door het oog aan de stok wordt gehaald. Meestal is het een los riempje; soms echter is deze band het uiteinde van dezelfde veter of nestel waarmee de kap aan de knuppel wordt vastgesnoerd. Soms nog wordt melding gemaakt van het gebruik daarvoor een palingvel te nemen (het type aalsvel en in L 314, 325 en 360) of een pees (in L 318b ). Zwalber is de plaatselijke benaming voor de zwaluw; overdrachtelijk betekent het woord ook een verbindingsstuk. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [vlegel], zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, e. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4