e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kortessem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langen langen: Geven.  langen (Kortessem), Overreiken.  langen (Kortessem) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: stręi̯p (Kortessem) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: da get langzom (Kortessem), da get lanzoom (Kortessem) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: ləti̯ān (Kortessem) lantaarn [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lap lap: NB p.269 leëre lap: leren zool.  lap (Kortessem) lap (stuk stof) III-1-3
lastig (werken) lastig: ¯t is ne lèstige bùrger: ¯t is een moeilijk mens  lèstig (Kortessem) lastig III-1-4
laten laten: lo.ətə (Kortessem), loite (Kortessem), loətə (Kortessem), lōətə (Kortessem) laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)] III-1-2
laten uitvliegen uitlaten: uutloete (Kortessem) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
lauw lauw: lo wetter (Kortessem), lauwwarm: loa werem wetter (Kortessem) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeftijd, ouderdom ouderdom: aderdoem (Kortessem), aderdom (Kortessem), ādərdoͅm (Kortessem) ouderdom || ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] III-2-2