34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
hō.rǝs (P057p Kuringen),
hōn (P057p Kuringen)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
19675 |
hor |
vliegendraad:
vliegendraad (P057p Kuringen),
vliegenscherm:
vliegescherm (P057p Kuringen, ...
P057p Kuringen)
|
een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
25411 |
horens verwijderen |
afkappen:
āfkapǝ (P057p Kuringen)
|
Als de kop tot aan de horens afgehuid is, worden ze met een (hak)mes of een zaag bij de inplant verwijderd. In vele gevallen worden de horens met een bijl erafgeslagen. De woordtypen "blijven" en "ze aan het vel laten" duiden erop dat de horens a.h.w. aan de huid blijven vastzitten. [N 28, 42; monogr.]
II-1
|
18233 |
horloge |
horloge:
ge = gelijk college
ien goò geloge (P057p Kuringen)
|
een gouden horloge [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
17847 |
hotsen |
schokkelen:
in de richting van een [y]
džoegele (P057p Kuringen)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
32906 |
houten gaffel, schudgaffel |
schudgaffel:
sxø̜t˲gafǝl (P057p Kuringen),
stro-/strooivork:
strōu̯vɛrǝk (P057p Kuringen)
|
Houten gaffel met twee lange en enigszins gebogen tanden en een korte steel, doorgaans uit een gevorkte tak gesneden; gebruikt om het hooi te spreiden en te keren, maar ook voor andere doeleinden zoals het opschudden van de graanhalmen bij het dorsen met de vlegel, of het strooien van strooisel en voeder voor de dieren in de stal. Zie afbeelding 10, a. Hoewel in het algemeen de term riek een stuk gereedschap aanduidt met méér dan twee tanden, heeft het woord oorspronkelijk en nog in sommige dialecten ook wel de betekenis van een tweetandige vork, met name dan de vork waarmee het hooi wordt opgestoken (zie het lemma ''oogstgaffel''); de opgaven in dit lemma zijn alle dubbelopgaven, naast gaffel of vork. Buiten Haspengouw en het gebied rond Lommel duidt de combinatie van een lange klinker en de letter f in de varianten van het type gaffel wel op een contaminatie van gaffel en gavel; ze staan telkens aan het slot van de varianten onder het type gaffel bijeen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 30; A 28, 6; L 16, 18c; L B2, 243; Lu 6, 6; Av 1, III, 5e; monogr.]
I-3
|
25369 |
houten hamer waarmee men het slachtvee verdooft |
hamel:
hāmǝl (P057p Kuringen),
houten hamel:
hōtǝn hāmǝl (P057p Kuringen)
|
Uit verschillende toelichtingen bij de opgaven valt op te maken dat deze hamer voornamelijk bij de varkensslacht in gebruik is. Op de hamer zit soms een ijzeren pinnetje dat door de schedel van het dier wordt gedreven om zo de hersenen te beschadigen. Niet voor alle woordtypen kan de garantie gegeven worden dat ze een "houten hamer" aanduiden. [N 28, 5a; N 28,10c; monogr.]
II-1
|
34375 |
houten raamwerk |
haam:
hām (P057p Kuringen)
|
Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.]
I-12
|
26342 |
houten vloer |
vloer:
vluǝr (P057p Kuringen)
|
Houten vloer op de bedding van de beek om het uitspoelen van de bodem tegen te gaan, bestaande uit ingeslagen palen met daarop zware balken. Zie ook de lemmata ɛpalenɛ en ɛbalkenɛ. Volgens de invuller uit Q 162 was een eiken vloer beter dan een stenen, omdat eik in water zwart en steenhard wordt en dus zeer stevig is. Stenen daarentegen kunnen door de stroming afbrokkelen.' [Vds 27; Coe 18]
II-3
|
34595 |
houtrong |
mannetje:
mɛnǝkǝ (P057p Kuringen
[(de blok zelf is een romblok)]
)
|
Werd vooraan op de hoogkar geplaatst wanneer men hout wilde vervoeren. De houtrong bestaat uit een rongblok, twee rongstokken en een raam. De twee rongstokken bevinden zich aan weerszijden van het rongblok; het rechthoekig of trapeziumvormig raam staat in het midden op het rongblok. Dit raam beschermt het paard tegen de druk van de lading, terwijl de rongen de lading op haar plaats houden. Hoewel bij heel wat opgaven een betekenisaanduiding gegeven wordt, is het vaak onduidelijk of twijfelachtig wat er precies bedoeld wordt, omdat sommige woordtypen zowel als benaming voor "houtrong in zijn geheel" als voor "rongblok" en "raam" voorkomen. Toch is hier gekozen voor een vierdeling van het lemma: de opgaven waarbij geen betekenisindicatie gegeven werd, zijn vooraan geplaatst; de opgaven waarbij die indicatie er wel was, zijn naargelang de betekenis ondergebracht onder A. de houtrong in zijn geheel, B. het rongblok of C. het raam. [N 17, 7a-b + 40 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c]
I-13
|