e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huis, woning huis: hū.s (Laar), kruipgat: krū.p˃gāt (Laar) huis || zeer bekrompen behuizing III-2-1
huismus, mus huiskets: hoêskets (Laar), mus: ook verzamelnaam voor klein gevogelte  mös (Laar) huismus || mus III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Laar) vlieg III-4-2
huiszwaluw steenzwalf: ook: gierzwaluw  steînzwâllef (Laar), zwalf: zwalf (Laar) huiszwaluw III-4-1
hulst hulst: höls (Laar) hulst III-4-3
iemand prijzen bestuiten: bestoête (Laar), bestuûte (Laar), opsteken: eeme opstaeke (Laar), stuiten: stuûte (Laar) iemand ophemelen || loven, prijzen || prijzen, lofspreken van III-1-4
iets goedmoeds doen goedig: geûjig (Laar) goed, goedig III-1-4
ijs (alg.) ijs: (verkleinwoord: iêske).  ī.s (Laar), ps. boven de È staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  īs (Laar) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsje ijskoud, een -: Verklw. eiskoutje De meister traktieërdje de hieël klas op ¯n eiskoutje  eiskout (Laar) ijs III-2-3
ijsschots ijsschol: (meervoud: iêsscholle; verkleinwoord: iêsschölke).  iêsschol (Laar) ijsschots, ijsschol III-4-4