e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vin vlim: vlø.mmə (Lanaken) vinnen [ZND m] III-4-2
vinger vinger: veŋər (Lanaken), vin`ər (Lanaken), vinger (Lanaken, ... ), vingər (Lanaken) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND] III-1-1
vingerhoed vingerhoed: veŋǝrhōt (Lanaken) Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.] II-7
vink boekweitvink: bokesvink (Lanaken) vink III-4-1
violier flier: fleer (Lanaken), heulenteer: Maastr. Wb. 141: heulentere: vlierboom, vlierstruik  Eulenteul (?) (Lanaken), stoefers: stoefers (Lanaken), stoeffer: stoefers (Lanaken), violier: fleer (Lanaken), fleerən (Lanaken), violier (Lanaken, ... ) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || violier [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viooltje viooltje: viuulke (Lanaken) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vishengel visgarde: veisgeirt (Lanaken), vislijn: veschlijn (Lanaken), vēͅslijn (Lanaken), veͅslijn (Lanaken) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2
vlaai vlaai: vláeaj (Lanaken) fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] III-2-3
vlaai met deegdeksel appelvlaai: appelvlaaj (Lanaken), taartenpom: tortəpom (Lanaken), vlaai: vlaai (Lanaken) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaams duits: duts (Lanaken), dutsch (Lanaken), vlaams: flams (Lanaken), vlaams (Lanaken), vlaamsch (Lanaken, ... ), vlāms (Lanaken), ər kon vlaamsch (Lanaken) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1