e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenslag duivenslag: doeveslaog (Lanaken), dūvǝslāx (Lanaken), strijkplank: strī.kplà.ŋk (Lanaken), strī.kplā.ŋk (Lanaken), til: tel (Lanaken), val: vā.l (Lanaken) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif zij: zeië (Lanaken), zijə (Lanaken) duif, wijfje [ZND 18 (1935)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
duizelig dol: deul (Lanaken, ... ), duil (Lanaken, ... ), dø͂ͅl (Lanaken), døͅl (Lanaken), døͅl van də slēͅg (Lanaken), døͅl van t dreə (Lanaken), duizelig: dy(3)̄zəlig (Lanaken), verduizeld: verduzelt (Lanaken) hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
durven durven: dø͂ͅrəvə (Lanaken), dɛrven (Lanaken) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4
duur duur: d"r (Lanaken, ... ), dōr (Lanaken) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
duwen duwen: døjə (Lanaken) duwen [RND] III-1-2
dwaallicht dwaallicht: dwaolleech (Lanaken) Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)] III-3-3
dwarsbalkjes, egscheien dwarsbalken: dwē̜.rs˱ba.lǝkǝ (Lanaken) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven altijd anders willen: hēi wīlt altied aanders (Lanaken), dwarsdrijven: dweirsdrieve (Lanaken), dwēͅrsdrieve (Lanaken), dwēͅrsdrijve (Lanaken), dwēͅrsdrīvə (Lanaken) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: wat nen dweirsdreiver (Lanaken), wat ənə dwēͅrsdrīvər (Lanaken), wat ənən dwērsdrijvər (Lanaken), warsdrijver: wat enne wērsdrijver (Lanaken) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4