e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeispaan spaan: spoon (Loksbergen) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roep bij verstoppertje spelen lonk lonk: degenen die moeten zoeken worden aangeduid door lonks, de andere door stijke. wanneer men de verborgene gevonden heeft tracht deze de andere te katte alvorens ze in het kot zijn. van degene die gekat is zegt men dat hij terän es.  lonk lonk (Loksbergen) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roepen krijsen: krīēsə (Loksbergen), roepen: rūpə (Loksbergen) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [ZND m] III-3-1
roeping roeping: roeping (Loksbergen) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roest roesel: roesəl (Loksbergen), rūsəl (Loksbergen) roest [ZND 06 (1924)] || roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4
rogge koren: [koren] (Loksbergen), rog(ge): røgǝ (Loksbergen) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood roggebrood: røggə brūət (Loksbergen), zwart brood: zwart brūət (Loksbergen) zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
rok: algemeen rok: rok (Loksbergen, ... ) Hoe noemt U in het algemeen een rok? [N 62 (1973)] || rok [ZND m] III-1-3
roksplit slip: slep (Loksbergen) Split in de rok. [N 62, 41a] II-7
roksplit [wld ii.7, p.87] slip: slip (Loksbergen) Hoe noemt U: een split in de rok [N 62 (1973)] III-1-3