e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
school school: tsxoͅul (Loksbergen) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: sxo.ulkiŋərə (Loksbergen) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoondochter schoondochter: schôêndóchtər (Loksbergen) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonheidszin? goesting: gòisting (Loksbergen), smaak: smáák (Loksbergen) schoonheidszin (smaak, goesting) [N 86 (1981)] III-1-3
schoonmoeder schoonmoeder: schôêmōēdər (Loksbergen) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonvader schoonvader: schôêvaodər (Loksbergen) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: schôêzóón (Loksbergen) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzuster schoonzuster: schôêzŭŭstər (Loksbergen, ... ) schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
schoorsteen schouw: sxō (Loksbergen) Schoorsteen van een ringoven, doorgaans in het midden van het rookkanaal geplaatst. [N 98, 138; monogr.] II-8
schoot rok: rǫk (Loksbergen), schoot: schōēwət (Loksbergen), sxuwət (Loksbergen) Het onder de gordel of het middel ruim of in plooien afhangend deel van een kledingstuk. De schoot kan ook het onderste gedeelte van het voorpand zijn, dat door de schootnaad van het bovenste gedeelte gescheiden is; bij jacquet, geklede jas en rok (Meima I, pag. 45). [N 62, 35; N 59, 152] || Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)] II-7, III-1-1