e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrijdagskost vrijdagskost: vréédagskost (Loksbergen) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vroegmis eerste mis: distə mɛs (Loksbergen), vroege mis: vruggəmes (Loksbergen) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrolijk in zijn goede: in zénə gòijə (Loksbergen), locht: lŏĕcht (Loksbergen), plezant: pləzànt (Loksbergen) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouw vrouw: vroͅə (Loksbergen), vrô (Loksbergen), vrouwmens: vro.məs (Loksbergen) vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)] III-3-1
vrouwelijk geslachtsdeel doos: Gemeen.  doewəs (Loksbergen), fluit: Gemeen.  fluit (Loksbergen), gat: gat (Loksbergen), genoffel: Schertsend.  zjənoefəl (Loksbergen), josemien: Schertsend.  sjozəmien (Loksbergen), kut: Gemeen.  kut (Loksbergen), mie: Schertsend.  mie (Loksbergen), mossel: Gemeen.  mossəl (Loksbergen), muis: Gemeen.  məəs (Loksbergen), poes: Gemeen.  pois (Loksbergen), pruim: Gemeen.  prèùm (Loksbergen), prut: Gemeen.  pruit (Loksbergen), prut (Loksbergen), sacoche (fr.): Schertsend.  səkois (Loksbergen), snee: snee (Loksbergen), spleet: spleet (Loksbergen), unster: Schertsend.  ostər (Loksbergen), viool: Schertsend.  viool (Loksbergen), zoo: Schertsend.  zjoo (Loksbergen) [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vɛ̄ǝzǝ[kalf] (Loksbergen) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen ooi: ōi̯ (Loksbergen), ooitje: ui̯kǝ (Loksbergen) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12
vrouwelijk varken zog: zux (Loksbergen) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif duivin: dəven (Loksbergen), wijfje: wijfkə (Loksbergen) Een duivinne (vrouwelijke duif). [ZND 01u (1924)] || Wijfjesduif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ē̜ŋ (Loksbergen) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12