e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwitantie kwitantie: ps. omgespeld volgens Frings.  kwitansi (Lommel, ... ) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laag grond couche (fr.): koers (Lommel), laag: laag (Lommel), loag (Lommel) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lāx (Lommel), lǭx (Lommel) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagliggende akker in de beemd: en dǝ bem (Lommel), laag stuk: leǝx stø̄k (Lommel), lage akker: lei̯ǝgǝn ɛʔǝr (Lommel) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker kot: kōt (Lommel), zak: zak (Lommel), zonk: zoŋk (Lommel) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝxtǝ (Lommel), lēxtǝ (Lommel), zonk: zoŋk (Lommel) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: bot (Lommel), bout (Lommel), bòt (Lommel), laars: laars (Lommel), -> e par leirsen.  leirs (Lommel), stevel: stievel (Lommel) Het schoeisel dat gedeeltelijk ook het been boven de enkel bedekt? (laars?) [N 60 (1973)] || laars || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laars met sluitriempje rijlaars: rei̯lars (Lommel) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laarzebeen leest: leest (Lommel) De houten vorm, in de vorm van een been of voet, waarop laarzen en bottines uitgespannen worden. Zie afb. 33. [N 60, 68a; N 60, 69b] II-10
laarzenmaker laarzenmaker: laarzenmaker (Lommel) De man die uitsluitend laarzen maakt. [N 60, 216d] II-10