21402 |
(geen) waarde |
(geen) waarde:
gen wejerdə (K278p Lommel),
gen weͅjerd (K278p Lommel)
|
Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
19086 |
(iets) zich niet aantrekken |
niet aantrekken:
gê mut ɛw dè nie antrè’en (K278p Lommel),
trekt auw da nie aon (K278p Lommel),
niks van aantrekken:
trèkter uiw toch niks van an (K278p Lommel)
|
Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21779 |
(kleine) zelfstandige |
<omschr.> op zijn eigen werken:
hij werkt op z’n eigen (K278p Lommel),
middenstander:
middenstander (K278p Lommel),
zelfstandige:
kleine zelfstandigen (K278p Lommel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
beuken:
erəgəs tègən bo⁄ən (K278p Lommel),
botsen:
erəgəs tegəm botsən (K278p Lommel),
knotsen:
knotsə (K278p Lommel),
knotsenbol doen:
knotsəboͅl duŋ (K278p Lommel),
stoten:
erəgəs tègən stowətən (K278p Lommel),
stowətə (K278p Lommel),
zenə koͅp stowətən (K278p Lommel),
zən ägən stotən (K278p Lommel)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17675 |
(met) stevige benen |
er stevig op staan:
die staat er stevig op
dijə stetər stēvəg op (K278p Lommel),
gestapeleerd:
heͅijes gəstapəlejərt (K278p Lommel),
stevig op de benen:
stevech oͅb də bejənən stoͅwən (K278p Lommel),
stevig op de poten:
stevəg op də powətə (K278p Lommel)
|
benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17990 |
(persoon met) bleek, flets gezicht |
vlasschijter:
t is ne vlaskij-er (K278p Lommel)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
bø`ən (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
bøͅ`jə (K278p Lommel),
zijn eigen bukken:
zen äbəm bø`ən (K278p Lommel),
zən ägən bø`ən (K278p Lommel)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18612 |
-> [wld iii 2.2] |
- wld iii, 2.2 !:
dobklei`ə (K278p Lommel),
dobmytskə (K278p Lommel),
dōpklējkən (K278p Lommel),
dōpmøtskən (K278p Lommel),
duk (K278p Lommel),
nagelbeͅi`ə (K278p Lommel),
nāvəlband (K278p Lommel),
ny(3)̄sduk (K278p Lommel),
nøsduk (K278p Lommel),
pesvoͅt (K278p Lommel),
spēduk (K278p Lommel),
tepduk (K278p Lommel),
vual (K278p Lommel),
vwal (K278p Lommel),
weͅndəl (K278p Lommel),
zeiəverleͅbkə (K278p Lommel),
zējvərleͅpkən (K278p Lommel)
|
dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22095 |
<naam> |
<naam>:
iemands naamfjest kawen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
naamfeest vieren (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
t naamfjest vieren (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
besteken:
iemand bestèken (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
feestdag:
feejəstdag vieren (K278p Lommel),
feestdag vieren:
feejəstdag vieren (K278p Lommel)
|
feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken] [N 112 (2006)], [N 112 (2006)] || Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)], [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
18253 |
[falie] |
falie:
falie (K278p Lommel),
fallie (K278p Lommel),
voile (fr.):
ZND35,010b: Bij mensen in rouw.
vooel (K278p Lommel),
ZND35,010b: Wordt gedragen bij een begrafenis en gedurende den rouw door vrouw-zusters-dochters.
fwaiel (K278p Lommel),
zwarte neusdoek:
zwärtənizduk (K278p Lommel)
|
falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)]
III-1-3
|