e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voeg voeg: vōx (Lozen) De ruimte tussen de metselstenen van een bouwwerk die met voegmortel wordt gevuld. Men onderscheidt doorgaande voegen in de lengterichting van het metselwerk, de lintvoegen, en de voegen die daar loodrecht op staan, de stootvoegen. [N 32, 29a; monogr.] II-9
voet voet: vōt (Lozen) een voet, (voeten) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
voile, falie sluier: sly(3)̄əjər (Lozen) sluier [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
volk (natie) volk: vouk (Lozen) een volk [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
voor de gek houden kloten: emə klutə (Lozen), een poets bakken, maar ook afzetten  kluətə (Lozen), stropen: bijvoorbeeld meer doen betalen - afzetten  struipə (Lozen) iemand foppen [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
voorgevel gevel: gɛ̄vǝl (Lozen) De muur die de voorzijde van het bouwwerk vormt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 33a; monogr.] II-9
voorhamer hamer: hāmǝr (Lozen), voorhamer: vȳrhamǝr (Lozen) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11
vooroverduikelen kopje schieten: køpkə šētə (Lozen), kəpkə šētə (Lozen) over de kop buitelen (duikelen, voorover vallen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
voorschoot scholk: šǫlǝk (Lozen), voorvel: vyrvęl (Lozen) De doorgaans van leer vervaardigde voorschoot van de smid en loodgieter. [N 33, 4; N 64, 163a; L B1, 65c; monogr.] II-11
voorschoot, schort (alg.) scholk: šolk (Lozen), šoͅlk (Lozen), šoͅlək (Lozen), voorschoot: vyršōt (Lozen), vyršoͅt (Lozen) voorschoot (van vrouwen) [ZND B1 (1940sq)] || voorschoot (van werklieden) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3