20380 |
jongen met wie men verloofd is |
jong:
jóng (L267p Maasbree),
vrijer:
vreejer (L267p Maasbree),
vrijer (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
34455 |
jongen ter wereld brengen |
lammen:
lāmǝ (L267p Maasbree)
|
[N 77, 94]
I-12
|
30868 |
jongensleest |
jongensleest:
joŋǝslęjst (L267p Maasbree)
|
De leest voor jongensschoenen. [N 60, 186b]
II-10
|
20334 |
jongste kind |
ons kindje:
oos kiendje (L267p Maasbree),
scharkoekje:
cf. CV s.v. "scharling"= schar, het laatste overblijvende van de pot; cf. CV s.v. "schar
scherkukske (L267p Maasbree)
|
Andere benaming van: wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
jŏĕt (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
judas (L267p Maasbree)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
24623 |
judaspenning |
zilverpenning:
-
zilverpenning (L267p Maasbree)
|
tuinjudaspenning [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
20075 |
juffertje-in-het-groen |
juffertje in het groen:
-
juffertje in ’t grôn (L267p Maasbree)
|
juffertje-in-het-groen [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
21336 |
juffrouw |
juffer:
juffer (L267p Maasbree),
juffrouw:
juffrouw (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
wej zulle ⁄t kleid hielemaol motte oethule (L267p Maasbree)
|
Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|