e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borgen borgen: borge (Maasbree, ... ) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: dröpke (Maasbree) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Maasbree, ... ), brobbelen: broebele (Maasbree, ... ) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borst borststuk: borststuk (Maasbree) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3
borstel borstel: borsǝl (Maasbree), schuurborstel: schoorborstel (Maasbree), stijve borstel: stīēve borstel (Maasbree), varkensborstel: vɛrkǝsborsǝl (Maasbree) borstel [DC 15 (1947)] || Het stijve haar van een varken dat men aan de uiteinden van de pekdraad vastmaakt om de draad gemakkelijker door de met een els geprikte gaten heen te halen. Hensen zegt hierover op pag. 37: "Bij "binnengenaaide" schoenen maakt men gebruik van een pekdraad. Die pekdraad bestaat uit ongeveer 4 tot 6 dunnere draden van vlas welke in elkaar gedraaid worden en van pek voorzien om verrotting door vocht en verschuiving tegen te gaan. De beide uiteinden van de pekdraad moeten geleidelijk uitlopen (rispeleind) om een borstel te kunnen bevestigen. Deze borstels kunnen van varkenshaar zijn of van staal." Zie afb. 14. [N 60, 198a; N 60, 195b; N 60, 238a] II-10, III-2-1
borstelen poetsen: putsǝ (Maasbree) [N 77, 105] I-12
borsten heel get op het schap: Grote borsten.  hiel get op t schaap (Maasbree), mammaspek: mammaspek (Maasbree), memmen: memme (Maasbree), papjes: Voor kinderen.  pepkes (Maasbree), tabernakels: Grote borsten.  tabbernakel nne kas (Maasbree), tieten: tiete (Maasbree), twee erwten op een plankje: Kleine borsten.  twië erte op n plenkske (Maasbree) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: borst (Maasbree), borstkas: borskas (Maasbree, ... ) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Maasbree), pleuris: pleuris (Maasbree) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstwering leuning: lø̄neŋ (Maasbree) Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9