e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivin, vrouwelijke duif wijfje: wijfke (Maaseik, ... ), zij: zie (Maaseik), zij-tje: zijke (Maaseik) duif, wijfje [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] || duivin III-4-1
duizelig dol: dul (Maaseik, ... ), dyəl (Maaseik), draaierig  dul (Maaseik), van draaien  dul (Maaseik), duizelig: deuzelig (Maaseik), duzelig (Maaseik), dyjzəlig (Maaseik), verduizeld: verduzeld (Maaseik), vərdyjzəlt (Maaseik) duizelig [ZND 01 (1922)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
duizendblad duizendblad: dauzendblaad (Maaseik), dǫu̯zǝntblāt (Maaseik) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad I-5, III-4-3
duizendpoot duizendpoot: duu̯zəntpūt (Maaseik) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dun sneetje brood lapje: Syst. Frings  lɛpkə (Maaseik), schijfje: šøfkə (Maaseik), sneetje: Syst. Frings  snɛ̄tjə (Maaseik) Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)] III-2-3
dunne melk dunne melk: døn mɛlǝk (Maaseik), melk met min graden: mɛlk mɛt men grǭtǝ (Maaseik), melk met weinig graden: męlǝk męt węi̯nex grǫdǝ (Maaseik) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dunne sjaal sjerpje: šeͅrpkə (Maaseik) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous fijne wollen hoos: fīn wolə hūzə (Maaseik) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden hoos: zeͅjə hūzə (Maaseik) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous rouwhoos: rouw hūzə (Maaseik) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3