e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schraapstaal kontenkratser: kōntǝkrɛtsǝr (Maastricht), krabmes: krapmɛts (Maastricht) Klein, stalen blad, drie- of vierhoekig van vorm en met scherpe kanten, dat dient om hout glad te maken. Het schraapstaal wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. De kuiper werkt er bijvoorbeeld de buitenkant van het vat glad mee af. Zie ook het lemma ɛde buitenwand gladschavenɛ in de paragraaf over de vaktaal van de kuiper.' [N E, 45a; N G, 12; N 53, 151a; A 32, 3b; monogr.] II-12
schram krets: krets (Maastricht, ... ), kréts (Maastricht), schram: sjraom (Maastricht), sjriem (Maastricht), schrammetje: sjremke (Maastricht) Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
schrammen kretsen: gekrets (Maastricht), kretse (Maastricht, ... ), krétsə (Maastricht), schrammen: gesjramp (Maastricht), sjramme (Maastricht), sjrieme (Maastricht) Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)] III-1-2
schransen schransen: sjranse (Maastricht, ... ), vreten: vrete (Maastricht), dee it neet, dee vrit zich stief vrete  vrete (Maastricht) gulzig en veel eten (van mensen) || schransen || schrokken || vreten III-2-3
schrede gang: gaank (Maastricht), loop: loap (Maastricht), loupe (Maastricht), löp (Maastricht), pas: pas (Maastricht, ... ), pasje: peske (Maastricht), schritt (du.): sjrit (Maastricht), stap: stap (Maastricht, ... ), trede: trèjjə (Maastricht), voetstap: vootstap (Maastricht) een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)] || Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] III-1-2
schreeuwen hel keken: hèl keeke (Maastricht), keken: keeke (Maastricht, ... ), keke (Maastricht, ... ), kēēkə (Maastricht, ... ), kēken (Maastricht), kēkə (Maastricht), kwaken: kwaakə (Maastricht), kwake (Maastricht, ... ), kəwáákə (Maastricht), schreeuwen: sjriewe (Maastricht, ... ), sjriewə (Maastricht, ... ), šriewe (Maastricht) luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] || schreeuwen [ZND m] III-3-1
schrijftafel, bureau bureau: buro (Maastricht), Heer zit aon z¯ne buro  buro (Maastricht), secretaire: sekərtēͅr (Maastricht), In d¯n hook van de kamer stónt ¯ne awwe sikkertaer mèt e paar groete laoje Heer zaot aan z¯ne sikkertaer  sikkertaer (Maastricht) bureau || schrijfkast met schuine klep [N 56 (1973)] || schrijftafel III-2-1
schrijven schrijven: sjrieve (Maastricht), sjrīēve (Maastricht) Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)] III-3-1
schrikachtig schouw: šǫu̯ (Maastricht) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeldag schrikkeldag: sjrekəldāx (Maastricht), sjrikkeldaag (Maastricht) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] || Schrikkeldag: 29 februari. III-3-2