e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schulpzaag schulpzeeg: šølǝp˲zēx (Maastricht  [(zaag waarvan de tanden van het zaagblad niet uiteenstaan: dit in tegenstelling tot de ɛbosduivelɛ)]  ) Grote spanzaag, 0.80 tot 1.20 m lang, waarmee hout in de lengterichting van de houtvezels doorgezaagd kan worden. Het doorgaans draaibare blad van de zaag wordt in tegenstelling tot de spanzaag met behulp van een knop en een handvat vastgezet. De schulpzaag wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. Bij de wagenmaker bijvoorbeeld dient ze om velgen, berries en andere zware karonderdelen te zagen. Zie ook het lemma ɛschulpenɛ (pag. ).' [N 53, 7; N 53, 8g-h; N G, 22a; N I, 1; monogr.] II-12
schurft krets: krets (Maastricht), rui: rø̜i̯ (Maastricht), schurft: sjö:rref (Maastricht), sjörref (Maastricht, ... ), sjörrəf (Maastricht), šørft (Maastricht) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)] I-11, III-1-2
schurftmijt mijt: miet (Maastricht), idiosyncr.  miet (Maastricht), schurft: ’t schurref (Maastricht), schurftmijt: idiosyncr.  schurf miet (Maastricht) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schurk, smeerlap batjakker: batjakker (Maastricht), batraaf: batteraof (Maastricht), beest van een vent: ⁄n bies vaan ⁄ne vent (Maastricht), boef: boef (Maastricht), deugeniet: dēūgəneet (Maastricht), däögəneet (Maastricht), een die nergens voor deugt: einə dee nörrəgəs veur doug (Maastricht), gamin (fr.): (van een jongen gezegd).  gemin (Maastricht), ploert: ploert (Maastricht), rotzak: rotsak (Maastricht), rotzak (Maastricht), schavuit: sjavuut (Maastricht), sjevuut (Maastricht, ... ), schelm: sjellem (Maastricht), schind-aas: sjinaos (Maastricht), schobbejak: sjoobəjāk (Maastricht), sjóbbejak (Maastricht), smeerlap: smeerlap (Maastricht, ... ) een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] || schavuit, schelm, boef || schelm, boosdoener, schurk III-1-4
schutsboom schuttersboom: sjøͅtərsboum (Maastricht) De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)] III-3-2
schutter schutter: sjötter (Maastricht), sjötər (Maastricht), šöttər (Maastricht) schutter [RND] || Schutter. [ZND m] || Schutter: b) lid van een dorpse schietvereniging. III-3-2
schutting naast de koeienstand schutting: šøteŋ (Maastricht) Om de koeienstand af te scheiden van de gang ernaast is er een schutting, een lage muur of een paal of plank aangebracht. De benamingen kunnen vaak ook van toepassing zijn op de scheiding tussen twee paarden in de paardestal. [N 5A, 38d] I-6
schuur graanschuur: grǭnšø̄r (Maastricht), korenschuur: kōrǝšø̄r (Maastricht), schuur: šȳr (Maastricht), šø̄r (Maastricht), stroschuur: strȳšȳr (Maastricht) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurmiddel blauwe steen: blauwe stein (Maastricht), blauwpan: blauw pan (Maastricht), mergel: melleger (Maastricht, ... ), schuurzand: sjoorzaand (Maastricht, ... ), zand: zand (Maastricht, ... ), zānd (Maastricht), zānt (Maastricht), a lang trekken  zand (Maastricht) schuurmiddel om metaal glanzend te maken - blauwsteen (uitgewreven azuursteen) [DC 15 (1947)] || schuurmiddel om metaal glanzend te maken - roodaarde (voor het gladmaken van gebruineerd koper) [DC 15 (1947)] || schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)] III-2-1
schuurpapier amarilpapier: amaręlpǝpīr (Maastricht), ijzerschuurpapier: īzǝršōrpǝpīr (Maastricht), zandpapier: zantpǝpīr (Maastricht), zāntpǝpīr (Maastricht) Stevig papier waarop korrels schurend materiaal zijn aangebracht. Het schuurmateriaal van schuurpapier wordt normaal onderverdeeld in grove, middel en fijne korrel. Daartussen bestaan nog diverse gradaties, die worden uitgedrukt in nummers die ongeveer overeenkomen met het aantal korrels per vierkante centimeter. Zie ook de lemmata "schuurpapier" en "waterproof-schuurpapier" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II. 9, pag. 205. [N 33, 233; N 33, 234; N 64, 56a; N 64, 56c; monogr.] || Stevig papier waarop korrels schurend materiaal, bijvoorbeeld gemalen glas, zand, amaril of carborundum zijn aangebracht. Zie ook het lemma ɛschuurpapierɛ in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in WLD ii.9, pag. 205.' [N 53, 148a; monogr.] II-11, II-12