e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vocht afscheiden natuur verliezen: nǝtȳr vǝrlērǝ (Maastricht) [N 8, 45, 46 en 48] I-9
vocht waarmee het brood wordt gewassen water: water (Maastricht) Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51] II-1
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap (ze heeft) melk in de uier: męlǝk en dǝn ūi̯ǝr (Maastricht) Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51] I-9
vod doek: dŏŏk (Maastricht), lap: lap (Maastricht), lommel: lomel (Maastricht), lommel (Maastricht, ... ), loməl (Maastricht), loomel (Maastricht, ... ), looməl (Maastricht, ... ), lōmel (Maastricht), lōōməl (Maastricht), lómmel (Maastricht, ... ), poemel: poemel (Maastricht), toddel: < WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tóddele (mv.) (Maastricht), tóddəl (Maastricht) [lómmel*]: vod, lor, afgescheurde lap || [poemel*]: vod, nietswaardig voorwerp || tod, todde - gwl. mv. tóddele: vodden, lappen || versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbak voor de kippen voerbak: vōrbak (Maastricht) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6
voederbieten karoten: karōtǝ (Maastricht), kǝrōtǝ (Maastricht), kroten: krōtǝ (Maastricht) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voederen voeden: vō.i̯ǝ (Maastricht), vōi̯ǝ (Maastricht), voeren: vōrǝ (Maastricht) Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.] I-11
voederwikke voederwikke: vōrǝwekǝ (Maastricht) Vicia sativa L. subsp. sativa. Een tot 1 meter hoge klimmende plant met en vrij stevige stengel, veervormige blaadjes, rood- blauwpaarse lipvormige bloemen en boonachtige vruchtjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt vooral op zandgronden als voedergewas geteeld. Vergelijk ook het lemma Vogelwikke [N Q, 1a; N 11A, 29d; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N P, 23 en 24] I-5
voedsel aas: aas (Maastricht, ... ), aos (Maastricht), bik: bik (Maastricht), eten: eete (Maastricht), eetə (Maastricht, ... ), ete (Maastricht, ... ), èèəte (Maastricht), alle records volgens huis tuin en keuken spelling  ete (Maastricht), etens: eetes (Maastricht), etes (Maastricht), knabbelativus: En wie waos dao de knabbelavitus  knabbelativus (Maastricht), knablativus: knablativus (Maastricht), knap: Iech moos zörrege veur de knap en veur de fles  knap (Maastricht), kost: kos (Maastricht, ... ), kös (Maastricht), Gezónne kos Dat is awwe (of: opgewerremde) kos  kos (Maastricht), manger (fr.): manzjee (Maastricht), Wat deit me neet veur de manzjee  manzjee (Maastricht), spijs: spijs (Maastricht), Verandering van spijs brink nuijen appetiet  spijs (Maastricht), voedsel: veŭjdsel (Maastricht), voer: voor (Maastricht, ... ), vreet, de -: vreet (Maastricht), vrijdagskost: friedagskos (Maastricht, ... ), vriedagskos (Maastricht), waar: waor-hole  waor (Maastricht) dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)] || eten || het eten || het voedsel waarmee vogels hun jongen voeren (aas) [N 83 (1981)] || kost || maaltijd zonder vlees || magere kost || spijs || voedsel || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)] || vrijdagskost III-2-3, III-4-1
voeg voeg: vōx (Maastricht) De ruimte tussen de metselstenen van een bouwwerk die met voegmortel wordt gevuld. Men onderscheidt doorgaande voegen in de lengterichting van het metselwerk, de lintvoegen, en de voegen die daar loodrecht op staan, de stootvoegen. [N 32, 29a; monogr.] II-9