33867 |
vocht afscheiden |
natuur verliezen:
nǝtȳr vǝrlērǝ (Q095p Maastricht)
|
[N 8, 45, 46 en 48]
I-9
|
25614 |
vocht waarmee het brood wordt gewassen |
water:
water (Q095p Maastricht)
|
Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51]
II-1
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) melk in de uier:
męlǝk en dǝn ūi̯ǝr (Q095p Maastricht)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
18217 |
vod |
doek:
dŏŏk (Q095p Maastricht),
lap:
lap (Q095p Maastricht),
lommel:
lomel (Q095p Maastricht),
lommel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
loməl (Q095p Maastricht),
loomel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
looməl (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
lōmel (Q095p Maastricht),
lōōməl (Q095p Maastricht),
lómmel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
poemel:
poemel (Q095p Maastricht),
toddel:
< WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.
tóddele (mv.) (Q095p Maastricht),
tóddəl (Q095p Maastricht)
|
[lómmel*]: vod, lor, afgescheurde lap || [poemel*]: vod, nietswaardig voorwerp || tod, todde - gwl. mv. tóddele: vodden, lappen || versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
33412 |
voederbak voor de kippen |
voerbak:
vōrbak (Q095p Maastricht)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|
33229 |
voederbieten |
karoten:
karōtǝ (Q095p Maastricht),
kǝrōtǝ (Q095p Maastricht),
kroten:
krōtǝ (Q095p Maastricht)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.]
I-5
|
21958 |
voederen |
voeden:
vō.i̯ǝ (Q095p Maastricht),
vōi̯ǝ (Q095p Maastricht),
voeren:
vōrǝ (Q095p Maastricht)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
33268 |
voederwikke |
voederwikke:
vōrǝwekǝ (Q095p Maastricht)
|
Vicia sativa L. subsp. sativa. Een tot 1 meter hoge klimmende plant met en vrij stevige stengel, veervormige blaadjes, rood- blauwpaarse lipvormige bloemen en boonachtige vruchtjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt vooral op zandgronden als voedergewas geteeld. Vergelijk ook het lemma Vogelwikke [N Q, 1a; N 11A, 29d; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N P, 23 en 24]
I-5
|
20483 |
voedsel |
aas:
aas (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
aos (Q095p Maastricht),
bik:
bik (Q095p Maastricht),
eten:
eete (Q095p Maastricht),
eetə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ete (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
èèəte (Q095p Maastricht),
alle records volgens huis tuin en keuken spelling
ete (Q095p Maastricht),
etens:
eetes (Q095p Maastricht),
etes (Q095p Maastricht),
knabbelativus:
En wie waos dao de knabbelavitus
knabbelativus (Q095p Maastricht),
knablativus:
knablativus (Q095p Maastricht),
knap:
Iech moos zörrege veur de knap en veur de fles
knap (Q095p Maastricht),
kost:
kos (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kös (Q095p Maastricht),
Gezónne kos Dat is awwe (of: opgewerremde) kos
kos (Q095p Maastricht),
manger (fr.):
manzjee (Q095p Maastricht),
Wat deit me neet veur de manzjee
manzjee (Q095p Maastricht),
spijs:
spijs (Q095p Maastricht),
Verandering van spijs brink nuijen appetiet
spijs (Q095p Maastricht),
voedsel:
veŭjdsel (Q095p Maastricht),
voer:
voor (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vreet, de -:
vreet (Q095p Maastricht),
vrijdagskost:
friedagskos (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vriedagskos (Q095p Maastricht),
waar:
waor-hole
waor (Q095p Maastricht)
|
dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)] || eten || het eten || het voedsel waarmee vogels hun jongen voeren (aas) [N 83 (1981)] || kost || maaltijd zonder vlees || magere kost || spijs || voedsel || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)] || vrijdagskost
III-2-3, III-4-1
|
30159 |
voeg |
voeg:
vōx (Q095p Maastricht)
|
De ruimte tussen de metselstenen van een bouwwerk die met voegmortel wordt gevuld. Men onderscheidt doorgaande voegen in de lengterichting van het metselwerk, de lintvoegen, en de voegen die daar loodrecht op staan, de stootvoegen. [N 32, 29a; monogr.]
II-9
|