25613 |
brood uit de oven halen |
uithalen:
uthōlǝ (Q095p Maastricht),
uittrekken:
ūttrękǝ (Q095p Maastricht)
|
Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.]
II-1
|
25616 |
brood uit het blik of van de plaat halen |
opruimen:
oprø̜̄jmǝ (Q095p Maastricht),
uitpakken:
utpakǝ (Q095p Maastricht),
uitpikken:
utpekǝ (Q095p Maastricht)
|
Een eventueel opgegeven object brood, weg e.a. wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 52]
II-1
|
20710 |
broodje |
broodje:
bruudsje (Q095p Maastricht),
inz. kadetje E bruudsje mèt kies Zeute bruudsjes bakke (soms: klein) Bruudsjes bakke E bruudsje van bijj Harreger van 11/2 sent De broed trakteerde de bruutsjes op bruudsjes
bruudsje (Q095p Maastricht),
chrmoule (wa.):
sjeermoile (Q095p Maastricht),
Tegeswoordig zuut me bijj geine bekker mie sjeermoule kriege, in de jaor 1890 waore ze nog euveraal te kriege De kraanke bekker kreeg ¯n gebroje kerremenaot en e paar sjeermoule
sjeermoul (Q095p Maastricht),
kadetje:
cedetsches (Q095p Maastricht),
kadètsje (Q095p Maastricht),
kedètsjes (Q095p Maastricht),
Veerse kadètsje mèt zwarbroed
kadètsje (Q095p Maastricht),
pistolet:
piestolee (Q095p Maastricht),
pistelees (Q095p Maastricht),
pistolets (Q095p Maastricht),
Mèt ei piestoleeke had heer smörreges genóg
piestolee (Q095p Maastricht),
roggeltje:
Ei wittebroed en twie rögkelkes, bekker
rögkelke (Q095p Maastricht),
vlinder:
vlinders (Q095p Maastricht)
|
bekend klein tarwebroodje || broodje || broodje van tarwe en roggemeel || kadetje || klein brood || langwerpig min of meer spits week broodje (met suiker) en enige krenten || pistolet || verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] || waterbroodje
III-2-3
|
25655 |
broodkar |
broodkar:
brutkār (Q095p Maastricht),
broodwagel:
brutwāgǝl (Q095p Maastricht)
|
Kar waarmee de bakker of bakkersknecht het brood bezorgt. Vroeger gebeurde dat rondbrengen met de hondekar, aldus de informanten van L 292 en L 377. [N 29, 99b; monogr.]
II-1
|
25493 |
broodkorst |
kop:
kø̜p (Q095p Maastricht),
kopjes:
kø̜pkǝs (Q095p Maastricht),
korstje:
kø̄rskǝs (Q095p Maastricht)
|
De broodkorst aan de beide uiteinden van het brood. [N 29, 55; monogr.]
II-1
|
32554 |
broodmand |
broodkorf:
brutkø̜rǝf (Q095p Maastricht)
|
Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.]
II-12
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broedmets (Q095p Maastricht),
broedmèts (Q095p Maastricht),
broodmets:
Dat broedmets is te bot Wee sjèlt noe ¯nen eerappel mèt e broedmets
broedmets (Q095p Maastricht)
|
broodmes || mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
bakkersoven:
bɛkǝrsōvǝ (Q095p Maastricht),
bakoven:
bakōvǝ (Q095p Maastricht),
broodoven:
brūtōvǝ (Q095p Maastricht),
oven:
hō.vǝ (Q095p Maastricht),
hōǝvǝ (Q095p Maastricht),
ōvǝ (Q095p Maastricht),
ǭvǝ (Q095p Maastricht),
ǭǝvǝ (Q095p Maastricht)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
25617 |
broodrek |
broodrek:
brutręk (Q095p Maastricht),
hortje:
hǫrtšǝs (Q095p Maastricht),
rek:
ręk (Q095p Maastricht)
|
De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53]
II-1
|
25494 |
broodslot |
krul:
krø̜l (Q095p Maastricht),
punt:
%%meervoud%%
punten (Q095p Maastricht),
slot:
slot (Q095p Maastricht)
|
De plaats waarde uiteinden van de opgerolde deegplak over elkaar vallen. [N 29, 56; monogr.]
II-1
|