e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge kip pul: pęl (Martenslinde) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jong: jong (Martenslinde, ... ), jóng (Martenslinde), jöng (Martenslinde), mannetje: platter  ménkə (Martenslinde) jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)] III-2-2
jood jood: jūt (Martenslinde, ... ) jood [ZND 01 (1922)] || Jood. [ZND 01 (1922)] III-3-1, III-3-3
judas judas: šydas (Martenslinde) Judas. [ZND 01 (1922)] III-3-3
juffrouw juffrouw: jufroͅ (Martenslinde) juffrouw [ZND 01 (1922)] III-3-1
jurk kleed: annes kleed es vjel langer as dat van mieke (Martenslinde) Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
kaal duivenjong kwakjong: kwàchjoŋ (Martenslinde) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kǭm (Martenslinde) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krappen: kra.pə (Martenslinde), krapə (Martenslinde) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaarten (ww.) tuisen: Kaartspelen.  tësə (Martenslinde) Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)] III-3-2