20727 |
vlaai |
vlaai:
Syst. WBD
vlāōj (Q204a Mechelen),
vladem:
vlaam (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
toeslag:
toeschlaag (Q204a Mechelen),
toesjlaag (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
toesjlaag (Q204a Mechelen)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
leddertjesvla:
ledderkesvla (Q204a Mechelen),
leddertjesvladem:
lödderskesvlaam (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
lédderkesvlaam (Q204a Mechelen),
taart:
toert (Q204a Mechelen)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
schpiës (Q204a Mechelen),
sjpies (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
sjpīēs (Q204a Mechelen)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlademschotel:
vlaa.msjóttel (Q204a Mechelen),
vlaamschottel (Q204a Mechelen),
om vla op te dienen
vlaamscho-tel (Q204a Mechelen)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] || schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24266 |
vlaamse gaai |
goudmerel:
[? - moeilijk leesbaar]
goodmêle (Q204a Mechelen)
|
meerkol [SGV (1914)]
III-4-1
|
21394 |
vlag |
vaan:
vaan (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
vlag [SGV (1914)] || vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
25003 |
vlak, gelijk |
vlak:
vlak (Q204a Mechelen)
|
vlak [SGV (1914)]
III-4-4
|
31871 |
vlakbank |
vlakbank:
vlak˱bāŋk (Q204a Mechelen)
|
Schaafmachine waarmee hout aan één zijde mechanisch vlak geschaafd kan worden. De vlakbank bestaat uit een gietijzeren frame waarop een van twee of meer beitels voorziene as is gemonteerd. Zie ook afb. 53. [N 53, 85b]
II-12
|
24457 |
vleermuis |
blaarmuis:
plaarmoes (Q204a Mechelen)
|
vleermuis [DC 40 (1965)]
III-4-2
|