33854 |
achteruittrappen |
houwen:
hǫu̯ǝ (Q204a Mechelen)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
34615 |
achtervork van de wagen |
achtervork:
axtǝrvø̜rǝk (Q204a Mechelen),
armen:
ęrǝm (Q204a Mechelen)
|
Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken aan de achterzijde van de langwagen, die aan de ene kant tegen de langboom bevestigd zijn en aan de andere kant door openingen tussen het asblok en het achterste rongblok steken. Deze balken dienen ter versteviging van de langboom en maken deel uit van het achterstel van de langwagen. [N 17, 44i; N G, 70d; JG 1b]
I-13
|
34584 |
achterwand |
achterstop:
axtǝrštǫp (Q204a Mechelen),
stop:
stǫp (Q204a Mechelen)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
kont:
kònt (Q204a Mechelen),
vot:
vŏt (Q204a Mechelen)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17630 |
adamsappel |
bierknop:
beerknoep (Q204a Mechelen),
gorgelknobbel:
görgelknâêbel (Q204a Mechelen),
zuipknop:
zōēpknòp (Q204a Mechelen)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17781 |
adem |
adem:
oam (Q204a Mechelen)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
aome (Q204a Mechelen),
aomen (Q204a Mechelen),
oame (Q204a Mechelen),
ōmme (Q204a Mechelen)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
aor (Q204a Mechelen),
oar (Q204a Mechelen),
oare (Q204a Mechelen),
ôô.r (Q204a Mechelen)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
19803 |
afdak |
schop:
sjôp (Q204a Mechelen)
|
afdak [SGV (1914)]
III-2-1
|
21448 |
afdingen |
afpingelen:
aaf pingele (Q204a Mechelen),
aafpingele (Q204a Mechelen),
afpitsen:
aafpitsje (Q204a Mechelen)
|
beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|