e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchtballon ballon: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  ballon (Meerlo) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1
luchtx lucht: lŏŏcht (Meerlo) lucht [SGV (1914)] III-4-4
lucifer strijker: strieker (Meerlo), strikər (Meerlo), zwegel: zwēͅgəl (Meerlo) lucifer [SGV (1914)] III-2-1
lui lui: lui (Meerlo), lūīj (Meerlo), vuil: vōēl (Meerlo) lui (traag) [SGV (1914)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)] || vadsig, lui III-1-4
lui (lieden) lui: luuj (Meerlo), mensen: me:nsən (Meerlo), mēnsə (Meerlo) lui (lieden) [SGV (1914)] || mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
luid schreien beuken: bĕŭke (Meerlo), bø͂ͅkke (Meerlo, ... ), krijten: kriĕtte (Meerlo), krĭĕte (Meerlo) krijten [SGV (1914)] || zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiden luiden: lŭŭje (Meerlo) luiden [SGV (1914)] III-3-3
luier windel: wiendel (Meerlo), wīēndel (Meerlo, ... ) luier [SGV (1914)] || windel, luier III-2-2
luieren luieren: luiere (Meerlo) zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiermand kindskorf: kiendskörf (Meerlo), kintskø̜rǝf (Meerlo) luiermand || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2