e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek: algemeen boks: boks (Meerlo, ... ), bóks (Meerlo) broek || broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekzak opzij boksentas: bóksetes (Meerlo) - [broekzak] III-1-3
broer broer: bruur (Meerlo, ... ) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: bromme (Meerlo) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bromtol bromtol: Sub tol.  brómtōl (Meerlo) Bromtol. III-3-2
bron sprong: sprieng (Meerlo), sprøŋ (Meerlo), wel: wel (Meerlo) bron [SGV (1914)] || bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
brood brood: brôêt (Meerlo) brood [RND] III-2-3
broodje broodje: Men kende de volgende soorten broodjes van fijner wittebroodsdeeg of van krentedeeg, al of niet met sucade; saucijzebroodjes van korstdeeg en worstbroodjes van verfijnde wittebroodsdeeg; pistolés  bryətjə (Meerlo), stoet: styt (Meerlo) eindkorst van het brood, of klein broodje, meestal gebakken van de rest van het deeg als dat te veel was voor een bak || klein broodje van wittebrood III-2-3
broodmes broodmes: bruətmɛs (Meerlo) broodmes III-2-1
broodoven oven: ovǝ (Meerlo), ǭvǝ (Meerlo) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1