e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Meeuwen), klammen: klamǝ (Meeuwen), krabben: krabǝ (Meeuwen) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven klatsen: klatsǝ (Meeuwen) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen doppen: doppen (Meeuwen), doͅbə (Meeuwen), ijsdoppen: ɛsdoͅbə (Meeuwen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doppen (Meeuwen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een voor spitten hoven: hǭvǝ (Meeuwen) Manier van spitten, waarbij men - achterwaarts gaande - de ene voor naast de andere graaft en de uitgestoken aarde omgekeerd in de open voor deponeert. Uit minder specifieke termen als (om)spaden en (om)graven kan worden afgeleid, dat ter plaatse meestal in voren wordt gespit. Voor (delen van) varianten in de (...)-vorm zie men het lemma spitten. [N 11, 65b; N 11A, 148a; monogr.] I-1
met grote stappen lopen schrijden: šreͅiə (Meeuwen) stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten peuzelen: pîezele (Meeuwen) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleppers rondlopen klabatteren: kleppers (Meeuwen), ratelen: ratelen (Meeuwen) Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bezǝ (Meeuwen) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met paard en kar rijden varen: vā.rǝ (Meeuwen) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10