30131 |
noors verband, kettingverband |
kettingverband:
kɛteŋvǝrbānt (L364p Meeuwen),
schakelverband:
sxākǝlvǝrbant (L364p Meeuwen)
|
Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e]
II-9
|
20809 |
noot |
noot:
nuut (L364p Meeuwen)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
mesjoat (L364p Meeuwen),
Het is een verbasterde vorm van mesjoat
besjoat (L364p Meeuwen),
In verbasterde vorm van mesjoat naar analogie met besji-jt
besjoat (L364p Meeuwen),
notemuskaat:
nutebesjoat (L364p Meeuwen)
|
muskaat || nootmuskaat
III-2-3
|
21348 |
nors |
bars:
bars (L364p Meeuwen),
zuur:
zuur (L364p Meeuwen)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
afslaan:
afsluun (L364p Meeuwen),
houwen:
heuwen (L364p Meeuwen)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
19299 |
nutteloze arbeid verrichten |
voor niks werken:
vrineksweͅrkə (L364p Meeuwen)
|
nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
lieve-vrouw-halfoogst:
leve vruiw half eugst (L364p Meeuwen),
onze-lieve-vrouwdag:
OLV dag (L364p Meeuwen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
18938 |
obstakel |
iets dat miskomt:
iets dat miskomt (L364p Meeuwen),
ongemak:
óngəmaak (L364p Meeuwen),
tegenslag:
tīgəslāx (L364p Meeuwen)
|
hinder, last || iets dat het tot een einde brengen van een handeling in de weg staat [ongerief, mishand] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]:
virmenəf (L364p Meeuwen),
middag:
vîêrmiddəch (L364p Meeuwen)
|
s morgens) [N 91 (1982)], [RND]
III-4-4
|
24947 |
oever |
kant:
kant (L364p Meeuwen),
kànt (L364p Meeuwen),
oever:
oever (L364p Meeuwen)
|
oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|