e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenslag slag: slaa:g (Mheer) Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duif: doef (Mheer), zij: zieje (Mheer, ... ), zieë (Mheer), zìeje (Mheer), zij-tje: zieëke (zij-tje) (Mheer) duif, wijfje [ZND 39 (1942)] || een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] || wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dôl (Mheer), döl wiëne koekerel (Mheer), dööl (Mheer), zoe dööl wie e kuuke (Mheer), duizelig: duuzelig (Mheer), duzelig (Mheer), dŭŭzelig (Mheer), ə woord duuzelig (Mheer), duizeltig: dūūzeltig (Mheer), schwindlig (du.): zjwindelig (Mheer) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] || hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
duizendblad hazegerf: hazegerf (Mheer), hāzǝgɛrǝf (Mheer) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)] I-5, III-4-3
duizendpoot duizendpoot: gewoon spellingsysteem  dōēzendpoët (Mheer) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dulden uitstaan: ōētsjtooë (Mheer) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
dunne sjaal foulard (fr.): foelaar (Mheer) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
durfal kadee: kadet (Mheer) iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
durven durven: durreve (Mheer), dörve (Mheer) durven [SGV (1914)] || durven (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
dutje hazenslaap: hazesjlaop (Mheer) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] III-1-2