24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
šy(3)̄ət (L319p Molenbeersel)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
laupə (L319p Molenbeersel),
lōōupə (L319p Molenbeersel),
lōəpən (L319p Molenbeersel),
lő̜u̯.pǝ (L319p Molenbeersel)
|
de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
19500 |
loper |
loper:
loper (L319p Molenbeersel),
lø̜̄jpǝr (L319p Molenbeersel),
lø̜jpǝr (L319p Molenbeersel)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.]
II-3
|
33729 |
losse paal met draad |
varen:
vǭrǝ (L319p Molenbeersel)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
25217 |
luchtx |
lucht:
locht (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel),
loͅxt (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
stekje:
stekskə (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel,
L319p Molenbeersel),
zwegeltje:
zwē:gəlkə (L319p Molenbeersel, ...
L319p Molenbeersel,
L319p Molenbeersel)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
lø̄j (L319p Molenbeersel),
vuil:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
vūl (L319p Molenbeersel)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
ly(3)̄ (L319p Molenbeersel),
rīkə ly (L319p Molenbeersel),
mensen:
de minse zèen vandaag allemoal boete op ⁄t veltj aan ⁄t meie (L319p Molenbeersel),
minsən (L319p Molenbeersel)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || lui (lieden) [ZND m] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
beuken:
ook materiaal znd 28, 53 met lengteteken op de ö
bökən (L319p Molenbeersel),
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
sxrīəwən (L319p Molenbeersel)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
də klok lūjə (L319p Molenbeersel)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|