23619 |
het zielboek voldoen |
offer voor een mis:
offer veur ein mes (L382p Montfort)
|
Het zielenboek voldoen, de hiervoor verschuldigde bijdrage betalen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20678 |
hete bliksem |
hete duivel:
heiten duvel (L382p Montfort)
|
puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
20404 |
heten |
heten:
heite (L382p Montfort)
|
heeten [SGV (1914)]
III-2-2
|
32923 |
heukeling |
opper:
ǫpǝr (L382p Montfort)
|
Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.]
I-3
|
32924 |
heukelingen spreiden |
spreiden:
[spreiden] (L382p Montfort)
|
Het uiteengooien van de kleinste soort hoopjes, zodat ze verder kunnen drogen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: heukelingen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 105; JG 1a, 1b; A 34, 1; monogr.]
I-3
|
17645 |
heup |
heup:
heup (L382p Montfort)
|
heup [SGV (1914)]
III-1-1
|
18087 |
heupjicht |
ischias:
isgias (L382p Montfort),
pleuris:
pleuris (L382p Montfort)
|
Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
bult:
builtj (L382p Montfort),
heuvel:
heuvel (L382p Montfort),
hoogte:
die heugtje (L382p Montfort),
heugde (L382p Montfort),
heugdje (L382p Montfort),
heugte (L382p Montfort),
heugtə (L382p Montfort),
hoos:
(v.).
h‧oos (L382p Montfort),
rug:
(m.).
rök (L382p Montfort)
|
een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)] || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25028 |
hevige slag |
klats:
klaats (L382p Montfort)
|
een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
hak:
hak (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
vers:
de vae:s (L382p Montfort),
vaise (L382p Montfort),
värs (L382p Montfort)
|
hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)]
III-1-1
|