19022 |
iemand op de zenuwen werken |
drukte maken:
druiktə maakə (L382p Montfort)
|
zo druk bezig zijn dat men anderen verveelt [touwen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
bestuiten:
bəstuutə (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
stuiten:
stuuten (L382p Montfort)
|
iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
iemand staan:
eeməs staon (L382p Montfort),
emes staon (L382p Montfort)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
betijen:
betie é (L382p Montfort),
betiejen (L382p Montfort),
bətiejə (L382p Montfort),
gewhren (du.):
gəwèrə (L382p Montfort)
|
betijen [SGV (1914)] || toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
ter lijk bidden:
ter liek baeje (L382p Montfort),
ter liek béje (L382p Montfort),
tèr liek beijə (L382p Montfort),
tèr liek bèjə (L382p Montfort)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
olmen (L382p Montfort),
WLD
òlm (L382p Montfort)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19246 |
iets (leren) beheersen |
de baas zijn:
də baas seen (L382p Montfort)
|
een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18859 |
iets in acht nemen |
bewaren:
bəwaarə (L382p Montfort),
opletten:
oplette (L382p Montfort),
verzorgen voor:
vərzuirgə veur (L382p Montfort)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25081 |
iets onbelangrijks, nietigheid |
lachding:
lach ding (L382p Montfort)
|
een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppen (L382p Montfort),
opkroppə (L382p Montfort)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|