22313 |
schaatsen |
schaatsen:
schaatse (L382p Montfort),
schaatsen (L382p Montfort),
sjaatse (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] || Zich voortbewegen op schaatsen [schaatsen, schaverdijnen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22866 |
schaatsijzer |
roede:
rooje (L382p Montfort)
|
Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [DC 23 (1953)]
III-3-2
|
18243 |
schabbernak |
prachtig stuk:
prachtig stuk (L382p Montfort)
|
wonderlijk kledingstuk [schabbernak] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19081 |
schaden (ww.) |
schaden:
Opm. Duitse sch.
schaje (L382p Montfort)
|
schaden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
25043 |
schaduw, lommer |
scheem:
de scheem (L382p Montfort),
scheem (L382p Montfort),
sjeem (L382p Montfort),
sjéém (L382p Montfort),
(Duitsche: sch).
scheen (L382p Montfort)
|
(de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [SGV (1914)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND]
III-4-4
|
21092 |
schaften |
pauzeren:
pauseerə (L382p Montfort),
pozen:
paoze (L382p Montfort),
schaften:
schaftə (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
schoften:
schoefte (L382p Montfort),
ungeren:
unjere (L382p Montfort)
|
het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] || schaften [SGV (1914)]
III-3-1
|
21483 |
schafttijd |
koffiedrinken:
Voor- en namiddagrust.
kofidriŋkə (L382p Montfort),
schafttijd:
schaftied (L382p Montfort),
unger:
unjer (L382p Montfort),
Na de rust van 12u.
no ədn yŋər (L382p Montfort)
|
schafttijd [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19129 |
schande |
schande:
sjaanj (L382p Montfort),
Opm. Duitse sch.
schanj (L382p Montfort)
|
schande [SGV (1914)] || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22539 |
schandmei |
rijs:
ries (L382p Montfort)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst werd bij een akker die nog niet bewerkt is of die er slecht bij staat. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24465 |
schapenhorzel |
gestreepte ():
getreepsa (L382p Montfort),
teek:
teek (L382p Montfort)
|
schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|