e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

Gevonden: 5966
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boot(je) boot(je): beutjə (Montfort), schuit(je): schuut (Montfort) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
bord telder: tejjer (Montfort) bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1
borduren borduren: bordure (Montfort), bəd‧y(3)̄rə (Montfort), bərd‧y(3)̄rə (Montfort) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borg borg: burg (Montfort) borg [SGV (1914)] III-3-1
borgen borgen: borgen (Montfort), uitstel (zn.): oetstèl (Montfort) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: druipke (Montfort), drupke (Montfort, ... ), dröpkə (Montfort) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrelen (Montfort, ... ), borrələ (Montfort), bòrrele (Montfort), brobbelen: broebelen (Montfort), kwellen: kwö.lle (Montfort) bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] || bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borst borst: bǫrš (Montfort) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: burstel (Montfort), schuurborstel: sjoerbörstel (Montfort) borstel [SGV (1914)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar stekelig haar: stekelig haor (Montfort) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1