e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broekzak opzij boksentas: boksetesj (Munstergeleen) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broer: broor (Munstergeleen, ... ), brōr (Munstergeleen) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] III-2-2
broers en zusters (coll. niet gebruiken kinder: də keͅnjər (Munstergeleen) zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: bromme (Munstergeleen) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bron bron: bron (Munstergeleen) Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8
bronstig berig: berig (Munstergeleen), bēǝrex (Munstergeleen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries rossig: rø̜sex (Munstergeleen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
brood brood: brōad (Munstergeleen) brood [DC 03 (1934)] III-2-3
broodje broodje: br‰Ëëtje = pistolee Een broodje meestal met een of ander vleessoort vermengd gebakken, dus een soort pasteitje.  brēūëtjes (Munstergeleen), kadetje: Klein wit rond broodje; wordt of werd meestal s morgens door de bakker bezorgd, dus een z.g. ochtendbroodje.  kedétje (Munstergeleen), krombroodje: Een broodje in langwerpige vorm in een halve maan gebakken (tek. zie vragenlijst). Krombroodjes worden omstreeks halfvasten gebakken met of zonder krenten of rozijnen (dit is meer folkloristisch). Wordt ieder jaar met halfvastenzondag in Sittard aan de kinderen uitgedeeld.  krombrēūëtje (Munstergeleen), krul: Een broodje wat gedraaid of verwrongen wordt gebakken(tek. zie vragenlijst). Wordt meestal gemaakt van deeg die overgebleven is, dus waar geen heel brood meer van te maken is.  kröl (Munstergeleen), pistolet: Een broodje meestal met een of ander vleessoort vermengd gebakken, dus een soort pasteitje.  pistolee (Munstergeleen) Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodpap broodjespap: brēūëdjespap (Munstergeleen) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3