e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jonge kip pul: pø̜l (Munstergeleen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jong: jong (Munstergeleen), de jong = eenige zoon  joŋ (Munstergeleen) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft aanstaande: ānstōͅndə (Munstergeleen), jong: də joŋ (Munstergeleen), lief: minə leͅš (Munstergeleen), liefste: lēfstə (Munstergeleen) Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongensblouse bloes: bloes (Munstergeleen) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jood jood: jud (Munstergeleen, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: Joedas (Munstergeleen) Judas [SGV (1914)] III-3-3
juffrouw juffer: jōffer (Munstergeleen) juffer [SGV (1914)] III-3-1
jumper jumper: jumper (Munstergeleen) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleid (Munstergeleen) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
jus, vleesnat saus: saws (Munstergeleen) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3