28532 |
te veel zwermen |
kaalzwermen:
kaalzwermen (L294p Neer)
|
Het te veel zwermen van een volk. Wanneer een volk te veel zwermt, verzwakt het. Elke zwerm is een splitsing en daardoor een verzwakking van het moedervolk. Wanneer een volk zo sterk achteruitgaat in bijental, dat het zich niet meer kan handhaven, heeft het zich doodgezwermd. [N 63, 39d]
II-6
|
34634 |
te zwaar in de rug |
te zwaar in de rug:
tǝ zwār en dǝ rø̜k (L294p Neer)
|
Als men teveel vooraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de draagriem op de rug van het paard drukt, waardoor het paard snel vermoeid raakt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
24385 |
teek |
teek:
bij schapen
téék (L294p Neer),
zwarte, een:
zwet (L294p Neer),
bij varkens
zwer (L294p Neer)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33793 |
teelballen, testes |
bollen:
bęl (L294p Neer),
kloten:
klōǝtǝ (L294p Neer)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šaxt (L294p Neer)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
33794 |
teelzak |
zak:
zak (L294p Neer)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38]
I-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
schoppen:
sjuppe (L294p Neer),
trappen:
trappe (L294p Neer)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21884 |
tegenvaller |
slag:
sjlaag (L294p Neer)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
trekken:
tręǝkǝ (L294p Neer)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
18840 |
teleurgesteld (worden) |
beteuterd:
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
betoeuterdj ? (L294p Neer)
|
in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|