e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong en kaal vogeltje adj. kak: kagk (Neerglabbeek), nog niet steg: noͅx net stäg (Neerglabbeek) jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)] || vogeltje, pas uit het ei III-4-1
jong van een dier jong: jǫŋk (Neerglabbeek) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong varken bag: bag (Neerglabbeek), bax (Neerglabbeek), baggen (mv.): bage (Neerglabbeek), bagje: bɛkskǝ (Neerglabbeek) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge kip pul: pęl (Neerglabbeek) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jong: jong (Neerglabbeek, ... ) jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aanstaande  aanstoanzje (Neerglabbeek) verloofde III-2-2
jongste kind kleinste: klejnstə (Neerglabbeek), pannenschrapsel: figuurlijk, volkse benaming  pannesjrapsel (Neerglabbeek), scharketeltje: sjarkiêtelke (Neerglabbeek) bijnaam voor de laatste uit een rij kinderen || jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] || laatstgeborene III-2-2
jood jood: ynəjūḍ, twījūdə (Neerglabbeek, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: ijnə jūdas (Neerglabbeek) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw juffrouw: juffrø͂ͅw (Neerglabbeek) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1