e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerhespen

Overzicht

Gevonden: 223

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
italiaan italiaander: das ⁄n Italiënder (Neerhespen) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jong van een dier jong: juŋk (Neerhespen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong varken kurre: kørǝ (Neerhespen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: joŋǝ gōs (Neerhespen) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jood jood: jood (Neerhespen) jood [ZND 01 (1922)] III-3-1
juffrouw juffrouw: jøffrā (Neerhespen) juffrouw [ZND 01 (1922)] III-3-1
kaam kaam/kamen: kōm (Neerhespen) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kakelen kakkedeiken: kakǝdākǝ (Neerhespen), kekǝdø̄kǝ (Neerhespen) Geluid voortbrengen, gezegd van een kip. Dit lemma is onderverdeeld in geluiden die de kip maakt: (1) voordat ze een ei gaat leggen; (2) nadat ze een ei gelegd heeft. [N 19, 46; L 34, 12; L 34, 13; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-12
kalkoen kalkoels: kǝrkuls (Neerhespen) Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.] I-12
kerel kadee: da eͅs eͅnən raəgə kədē (Neerhespen) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1