34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L312p Neerpelt)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zengerken (L312p Neerpelt)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
vest:
vèst (L312p Neerpelt),
vestje:
vestje (L312p Neerpelt)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
loopjong:
luǝpjǫŋ (L312p Neerpelt)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|
21335 |
jood |
jood:
ne jood, twieë joden (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
ne judas (L312p Neerpelt)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L312p Neerpelt)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
ana ze kliət ɛs v̯.l laŋər dan dae van mikə (L312p Neerpelt),
anna heur klieëd is veul langer es de van Mieke (L312p Neerpelt),
e blauw klied (L312p Neerpelt),
katoene kleed (L312p Neerpelt),
katunə kliəd (L312p Neerpelt),
katunən kliət (L312p Neerpelt),
kliət (L312p Neerpelt),
kətunə kliət (L312p Neerpelt),
ə blauw klieët (L312p Neerpelt),
lang
ketoene klied (L312p Neerpelt)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
sop:
Syst. Frings
soͅp (L312p Neerpelt)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|