e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aas in het kaartspel haas: roetenhoas (Obbicht) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
achterdocht achterdocht: (m.).  achterdoch (Obbicht) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achtergebleven hooi harken kemmen: kø̜mǝ (Obbicht) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhoofd kruin: krüün (Obbicht) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterklauw vers: vē̜s (Obbicht) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterste achterste: echterste (Obbicht), kont: kóntj (Obbicht), vot: vot (Obbicht) [N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
adder slang: voor aparte soorten geen aparte namen  slang (Obbicht) nadder (adder) [SGV (1914)] III-4-2
adem adem: oajem (Obbicht) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen ademen: aojeme (Obbicht), oajeme (Obbicht) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aojer (Obbicht), oajer (Obbicht), oajere (Obbicht) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1