e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honing honing: hōneŋ (Obbicht) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: kop (Obbicht, ... ), köp (Obbicht) [N 10 (1961)]hoofd [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bölles (Obbicht), knots: knutsj (Obbicht) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofdaltaar altaar: eltjer (Obbicht) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdbord kraan: krān (Obbicht) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek kopplag: kopplak (Obbicht), kopplaggetje: Opm. dit woord wordt vaker gebruikt.  kopplekske (Obbicht) hoofddoek [SGV (1914)] III-1-3
hoofdkaas hoofdvlees: huitvleisj (Obbicht) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkussen kussen: køͅsə (Obbicht) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis luis: WBD  loes (Obbicht), luues (Obbicht), moek: WBD wel bekend bij paarden: hae haet de mók - in de holte boven hoef - verdikking waarschijnl. door luizen veroorzaakt  mók (Obbicht) luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] || moek, in de betekenis van dikke luis; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-4-2
hoogmis hoogmis: hoames (Obbicht) De hoogmis [hoeëmès, hoegmès, hómmes?]. [N 96B (1989)] III-3-3