e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchtbel in water bobbel: bobbel (Oirlo) de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtpijpen luchtpijpen: lôchtpiepe (Oirlo) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtx lucht: Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!  locht (Oirlo), korte oo-klank  locht (Oirlo) lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
lucifer lucifer: lucifer (Oirlo), strijker: strieker (Oirlo), strijkhoutje: striekhäöltje (Oirlo), zwavelenstekje: zwaevelestekske (Oirlo) lucifer [SGV (1914)] || luciferhoutje III-2-1
lui lui: lui (Oirlo, ... ), vuil: voel (Oirlo), werkschouw: waerkschòw (Oirlo), zich derneven houden: zcih dernaeve halde (Oirlo) lui || lui (traag) [SGV (1914)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)] || werkschuw, lui III-1-4
lui (lieden) kerels: kèls (Oirlo), lui: lüj (Oirlo), mensen: mīnsə (Oirlo) lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || volk [RND] III-3-1
luias luias: lø̜jas (Oirlo) De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45] II-3
luid schreien beuken: bäöke (Oirlo), schreeuwen: schrauwen (Oirlo, ... ) krijten [SGV (1914)] || zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiden luiden: luuje (Oirlo), lüjen (Oirlo) luiden [SGV (1914)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis luiden: et luujt (Oirlo) Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] III-3-3