e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingerlid lid: lid van dən vingər (Oostham), vingerlid: vingerlid (Oostham) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vink botvink: botvink (Oostham) vink [Willems (1885)] III-4-1
viool viool: en viōōl (Oostham) Viool. [Willems (1885)] III-3-2
viooltje violet: violet (Oostham), viooltje: Oostham heet "Ham" bij L.Janssen  violkes (Oostham) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vis, algemeen vis: vĕs (Oostham) vis [Willems (1885)] III-4-2
vishengel visgarde: vischgijr (Oostham), visgēͅr (Oostham) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2
vissen vissen: vissen (Oostham) Visschen. [Willems (1885)] III-3-2
vlaai vlaai: men kende niets anders dan witte brood en -"; met toelichting van de bereidingswijze  vlaoi (Oostham), met toelichting van de bereidingswijze  vlaôəj (Oostham) fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] III-2-3
vlaai met deegdeksel vlaai: vlōi̯ (Oostham) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaams vlaams: hɛ̄ kan vlams klappən (Oostham), Vlaamsch (Oostham), Vlams (Oostham), vlams (Oostham) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1